Op 16 augustus jl. heeft Advocaat-Generaal Niessen in zijn advies aan de Hoge Raad geconcludeerd dat het vastleggen van ANPR-gegevens door de belastingdienst in strijd is met het in artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gewaarborgde recht op bescherming van het privéleven. Ook heeft de inspecteur, in tegenstelling tot hetgeen hij in de procedure stelde, geen bevoegdheid om op grond van artikel 11 Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) actief onderzoek in te stellen naar het doen en laten van belastingplichtigen. De Belastingdienst heeft dus zonder dat zij daartoe op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of de Awr bevoegd was ANPR-gegevens verzameld.
Al meerdere malen hebben wij in onze nieuwsbrief Resumé onze bezwaren uiteengezet over het gebruik van de foto’s die met ANPR-camera’s zijn gemaakt. Daarbij hebben wij betoogd dat sprake is van een flagrante schending van de privacy van de burgers. Daarbij speelt ook dat de belastingdienst meent dat zij de gegevens die zij middels de ANPR-camera’s hebben verzameld ten minste vijf jaar mogen bewaren.
Nadat de Rechtbank Den Haag belanghebbende in het ongelijk stelde betoogde belanghebbende bij het Hof Den Haag dat sprake was van een schending van de privacy van belanghebbende zoals bedoeld in artikel 8 EVRM. Het Hof oordeelde dat als er al sprake was van een privacy-schending deze, gezien het belang van de Belastingdienst bij een adequate belastingheffing, zo gering was dat die schending alleszins gerechtvaardigd was.
AG Niessen denkt daar in zijn conclusie gelukkig geheel anders over en maakt korte metten met de uitspraak van het Hof Den Haag. Nu de Belastingdienst sinds het convenant uit 2014 met de KLPD zelfstandig ANPR-gegevens verzameld is de AG van mening dat daarbij sprake is van een ongeoorloofde inmenging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken burgers. Een dergelijk inbreuk zou alleen acceptabel zijn als daarvoor een wettelijke basis bestaat. In het convenant is vastgelegd dat de bevoegdheid van de Belastingdienst gebaseerd zou zijn op artikel 11 Awr. Dit artikel geeft de inspecteur de bevoegdheid een aanslag op te leggen op basis van de hem ter beschikking staande gegevens. Daarvan is in dit geval geen sprake, aldus de AG. Dit betekent dus dat de Belastingdienst niet de wettelijke bevoegdheid heeft ANPR-gegevens te verzamelen. Er kan dan ook niet gesproken worden van een wettelijke basis die voldoet aan de eisen die het EHRM daaraan stelt.
Bij de controle van uw rittenadministratie maakt de Belastingdienst gebruik van verschillende tools. Zo worden voor die controle niet alleen routeplanners gebruikt maar wordt, naast gegevens van bijvoorbeeld het Centraal Justitieel Incasso Bureau, ook gebruik gemaakt van ANPR-gegevens. Op basis van deze conclusie dit laatste niet meer toegestaan.
Het zal duidelijk zijn dat wij zeer ingenomen zijn met dit advies van Advocaat-Generaal Niessen aan de Hoge Raad. We hopen dan ook van harte dat de Hoge Raad deze conclusie in zijn uitspraak volledig zal overnemen.