Gegevens die de Belastingdienst opslaat in een database vormen een op de zaak betrekking hebbend stuk voor zover die gegevens betrekking hebben op de betreffende belastingplichtige. Dat oordeelde de Hoge Raad in een overzichtsarrest op 4 mei jl.
De zaak waarin de Hoge Raad op 4 mei jl. arrest wees, vormde onderdeel van een cluster van zeven procedures die bij de Hoge Raad lopen met betrekking tot de vraag in hoeverre computerbestanden zijn aan te merken als op de zaak betrekking hebbende stukken. Advocaat-Generaal IJzerman heeft op 25 september 2017 een conclusie in deze zeven zaken uitgebracht met een gemeenschappelijke bijlage van maar liefst ruim 80 bladzijden.
Artikel 8:42, lid 1, Awb ertoe strekt dat de gegevens die van belang zijn voor de beoordeling van het in beroep bestreden besluit van de inspecteur aan de rechter – en de wederpartij – beschikbaar worden gesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat ook elektronische gegevens behoren tot de op de zaak betrekking hebbende stukken. Dat geldt echter niet voor softwareprogramma’s omdat deze als zodanig geen op een zaak betrekking hebbende gegevens plegen te bevatten. Voor gegevens die worden opgeslagen, bewerkt, verwerkt of beheerd in databases geldt dat zij alleen op de zaak betrekking hebben voor zover zij van belang en raadpleegbaar zijn met het oog op de aan de orde zijnde zaak. Deze gegevens vormen het op de zaak betrekking hebbende ‘stuk’, dat in de vorm van een afdruk of op een andere geschikte wijze ter beschikking moet worden gesteld.
Daarbij is volgens de Hoge Raad niet van belang of de desbetreffende gegevens worden “opgehaald” uit één bestand of uit meer bestanden. Bij systematische gegevensverzamelingen moet een in een computersysteem opgeslagen tekstbestand – zoals een brief of een rapport – volgens de Hoge Raad in zijn geheel als één stuk worden aangemerkt.