Het is de Hoge Raad ernst met de rechtsbescherming van burgers.

In een aantal recente uitspraken heeft de Hoge Raad laten zien dat het hem ernst is met de rechtsbescherming van burgers. De arresten van 24 februari jl. waarin de Hoge Raad de Belastingdienst verbiedt om voor de controle van rittenregistraties gebruik te maken van gegevens die middels ANPR-camera’s zijn verkregen, hebben zelfs de landelijke pers gehaald.

Maar ook met betrekking tot de informatiebeschikking heeft de Hoge Raad recent laten zien dat hij de rechtsbescherming van de burger hoog in het vaandel heeft staan.

In het recente verleden is er veel kritiek geuit op de jurisprudentie van de (belastingkamer) van de Hoge Raad. Met name zou de Hoge Raad te weinig oog hebben gehad voor de rechtsbescherming van burgers.
Zonder een uitputtende opsomming te willen geven, kan verwezen worden naar de jurisprudentie met betrekking tot de crisisheffing en de informatiebeschikking. Bij de crisisheffing was met name de vraag aan de orde of sprake was van ongeoorloofde terugwerkende kracht. De Hoge Raad ontkende niet dat sprake was van terugwerkende kracht maar achtte deze toegestaan. De wetgever had, aldus de Hoge Raad, specifieke en dwingende redenen voor aantasting van de gerechtvaardigde verwachtingen van burgers, namelijk de financiële en economische crisis. Daardoor dreigde het begrotingstekort volledig uit de pan te rijzen. Wat er ook zij van de uitspraken over de crisisheffing, velen hebben de gevolgen hiervan ervaren als een ernstige aantasting van hun rechtvaardigheidsgevoel.

Ook de jurisprudentie van de Hoge Raad met betrekking tot de informatiebeschikking lag lange tijd onder vuur in de fiscale vakliteratuur. De informatiebeschikking is in 2011 in de wet gekomen om de burger te beschermen tegen excessieve informatieverzoeken van de Belastingdienst. Er moest volgens de mede-initiatiefneemster van het wetsvoorstel, oud Tweede Kamerlid mevrouw I. Dezentjé Hamming, nodig een einde worden gemaakt aan het “rupsje-nooit-genoeg-gedrag” van de Belastingdienst. Er was volgens haar dus alle reden voor om de rechtsbescherming van de burger te verbeteren.

De Hoge Raad vond blijkbaar dat het nog niet zo slecht gesteld was met de rechtsbescherming. De wetsgeschiedenis van de wet Dezentjé liet qua duidelijk nogal te wensen over en dat bood de Hoge Raad de mogelijkheid om de Belastingdienst in een aantal uitspraken de hand te reiken. Gedacht kan daarbij worden aan de uitspraken van de Hoge Raad van 2 november 2015 waarin de Hoge Raad oordeelde dat een informatiebeschikking ook in de bezwaarfase kan worden afgegeven en dat het de inspecteur is toegestaan in de bezwaarfase alsnog een informatiebeschikking af te geven voor vragen en inlichtingen die al gevraagd zijn in de aanslagfase. Hoewel uit de wetsgeschiedenis duidelijk bleek dat zulks in beide gevallen niet mogelijk was, kwam de Hoge Raad de Belastingdienst in deze procedures te hulp!

Recent heeft de Hoge Raad echter een paar uitspraken gedaan waaruit geconcludeerd zou kunnen worden dat de wind op het gebied van de rechtsbescherming uit een andere richting is gaan waaien. Niet alleen kan dan gedacht worden aan hiervoor genoemde uitspraken over het gebruik door de fiscus van gegevens van ANPR-camera’s maar ook op het gebied van de informatiebeschikking deed de Hoge Raad recent een belangwekkende uitspraak.

Mede door de onduidelijke wetsgeschiedenis was er tot voor kort nog steeds geen duidelijk antwoord op de vraag of de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast aan de orde moest komen in de procedure over de informatiebeschikking dan wel in de procedure tegen de belastingaanslag. De Hoge Raad oordeelde dat deze vraag in beide procedures aan de orde kan worden gesteld. Om afbakeningsproblemen te voorkomen is het volgens het arrest van 10 februari jl, (ECLI:NL:HR:2017:130) zelfs toegestaan om deze vraag in de procedure tegen de belastingaanslag ook aan de orde te stellen als deze al in de procedure over de informatiebeschikking aan de orde is geweest.

Eén zwaluw maakt echter nog geen zomer. Want ook op 10 februari jl (ECLI:NL:HR:2017:192) wees de Hoge Raad een arrest waarin hij de strekking van de informatieplicht op grond van artikel 47, Awr iets verder oprekte.

Hopelijk zet de Hoge Raad het proces van de rechtsbescherming van burgers voort, ook al is het dan een proces van twee stappen vooruit en één achteruit. Ook in dat laatste geval is immers sprake van vooruitgang!

Facebook
Twitter
LinkedIn

PE-punten of PE-uren behalen?

ProceD geeft studiebijeenkomsten, incompany training en vaktechnisch overleg.


Lees verder »

Actualiteiten

publicaties

uitspraken

[TWTR]