De Hoge Raad heeft het verzoek van de Staatssecretaris om een versnelde behandeling van het door de ambtenaren van de Belastingdienst ingediende cassatieberoep betreffende het proces- verbaal van het verhandelde ter zitting van het Hof Leeuwarden van 9 september 2014 ingewilligd. Dit blijkt uit de beschikking van de Hoge Raad van 5 december 2014.
Deze zaak betreft de geruchtmakende zaak waarin de Belastingdienst de naam van een tipgever niet bekend wil maken. Deze tipgever heeft in mei 2009 een lijst met ca 300 belastingplichtigen die een bankrekening in Luxemburg zouden hebben of hebben gehad aan de Belastingdienst hebben overhandigd. Als tegenprestatie ontvangt de tipgever een percentage van de belastingopbrengst.
Tijdens de zitting van 9 september 2014 van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden deden twee ambtenaren van de Belastingdienst, bijgestaan door de Landsadvocaat mevrouw mr. drs. W.I. Wisman, een beroep op hun verschoningsrecht. Hoewel de voorzitter van de belastingkamer de beide ambtenaren er op wees dat zij in het kader van een getuigenverhoor verplicht waren om te antwoorden en hen in dit geval geen verschoningsrecht toekomt hebben beide ambtenaren geweigerd de naam van de tipgever bekend te maken. “Er spelen hier andere belangen en er heeft op hoge niveaus afstemming plaatsgevonden” aldus de Landsadvocaat.
De gang van zaken tijdens de zitting van 9 september 2014 was voor de President van het Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden aanleiding om op 11 november jl. bij de Hoofdofficier van Justitie te Arnhem een strafrechtelijke aangifte van de verdenking van een misdrijf ex artikel 162 Wetboek van Strafvordering in te dienen.
Tegen de afwijzing van hun beroep op verschoningsrecht hebben de beide ambtenaren beroep in cassatie ingesteld. Onze wet kent een dergelijk cassatieberoep echter niet. ProceD is dan ook erg benieuwd of de Hoge Raad het cassatieberoep van de beide ambtenaren zal ontvangen.
Het Ministerie van Financiën heeft vandaag, naar aanleiding van een Woo-verzoek van ProceD, documenten openbaar gemaakt over het door de Belastingdienst gevoerde beleid ten aanzien