Procederen tegen de Belastingdienst: een vak apart

Deskundig advies vragen bij het doen van belastingaangifte is heel gebruikelijk. Menig ondernemer of particulier schakelt daarvoor een fiscalist in. Maar wat is wijsheid wanneer de Belastingdienst allerlei vragen gaat stellen? Die zouden zomaar de voorbode kunnen zijn van een navordering en een boete en daarmee van een langdurige en gecompliceerde procedure? Is het verstandig dezelfde belastingadviseur te blijven raadplegen?

Een gedegen artikel van Tom Loonen (associate professor at VU-VBA) in het Financieele Dagblad van zaterdag 30 augustus maakt duidelijk dat in dergelijke situaties behoefte is aan specifieke expertise. Wie te lang blijft vertrouwen op de algemene kennis van de belastingadviseur, kan daar later spijt van krijgen. Vooral in de eerste fase nadat de Belastingdienst heeft besloten af te wijken van de aangifte, de zogenaamde ‘bezwaarfase’, worden vaak fouten gemaakt. Die kunnen later, wanneer een schikking moet worden bereikt of tijdens een eventuele procedure bij de belastingrechter, ernstige gevolgen hebben.

Een van de valkuilen is, dat de adviseur samen met zijn klant in de loopgraven terecht komt. In plaats van te accepteren dat het eerdere advies van de adviseur niet helemaal correct was, of in ieder geval door de Belastingdienst niet als correct wordt beoordeeld, ontstaan dan irritaties die de zaak geen goed doen. Een mogelijke consequentie is dat de fiscus (eventueel op basis van een schatting) tot een navordering en boete komt en vervolgens besluit dat de belastingplichtige zelf maar moet aantonen dat deze niet terecht zijn: omkering van bewijslast.

De conclusie van Loonen luidt dat het verstandig is in een vroegtijdig stadium gespecialiseerd extern advies te vragen om de procedurekansen vooraf te laten inschatten. En bovendien, als besloten wordt de procedure door te zetten, ook daar een deskundig extern adviseur voor aan te trekken. Want dat er geen sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging en het dus is toegestaan dat de belastingadviseur ook de procedure voor zijn rekening neemt, betekent bepaald nog niet dat dat ook verstandig is. Een goede belastingadviseur is nog geen goede procesadviseur.

Ook ProceD, dat juist bij uitstek is gespecialiseerd in het geven van procesadviezen, ervaart regelmatig dat het te laat wordt ingeschakeld en dat dan al allerlei fouten zijn gemaakt. Zo blijkt de informatie die de adviseur in de eerste periode aan de belastingdienst verstrekt, de belastingplichtige al vaak op een enorme achterstand te zetten.

Veelal beginnen de problemen met een vragenbrief van de inspecteur over de ingediende aangifte (dat kan zowel het inkomsten- als vennootschapsbelasting betreffen). In zo’n vragenbrief verzoekt de inspecteur om een nadere toelichting, meestal over een bepaalde aftrekpost. Een veel gemaakte fout is dat de adviseur een veel te uitvoerige toelichting geeft die meer vragen oproept dan beantwoordt.
Hierop volgt dan vaak een tweede en soms zelfs derde vragenbrief van de inspecteur. In de praktijk leiden deze meestal tot weer nog uitvoeriger antwoorden, waarin bovendien vaak ook nog eens een telkens wisselende weergave wordt gegeven van de feiten en omstandigheden. Het resultaat is dat de fiscus er niets meer van begrijpt, het bezwaar afwijst en een aanslag oplegt. Pas dan wordt specialistisch advies van ProceD ingeschakeld.
Het spreekt vanzelf dat het opbouwen van een coherent en geloofwaardig betoog er dan bepaald niet eenvoudiger op is geworden.

In de praktijk komt ProceD ook met regelmaat voorbeelden tegen waaruit blijkt dat adviseurs niet exact op de hoogte zijn van de spelregels. Een voorbeeld daarvan betreft de vraag bij wie de bewijslast ligt. In een aantal gevallen ligt die bij de fiscus, zodat het onverstandig is vragen te beantwoorden die helemaal niet beantwoord behoeven te worden. Toch gebeurt dat vaak toch.
Dat gebeurt ook regelmatig bij boetes, terwijl daar zelfs in alle gevallen de bewijslast bij de belastingdienst ligt. Veelal kan de inspecteur echter opzet of grove schuld niet bewezen krijgen en gaat dan maar vragen stellen in de trant van “Waarom heeft uw cliënt….?”…of “Hoe heeft uw cliënt……?”

Hoewel dat bepaald niet in het belang van hun klant is, kiezen adviseurs er in de praktijk dan toch vaak voor deze vragen te beantwoorden “om de relatie met die inspecteur niet in de waagschaal te stellen”.

Om dezelfde reden stemmen adviseurs er regelmatig mee in dat belastingcontroleurs tijdens boekenonderzoeken rondsnuffelen in het pand en gesprekken voeren met medewerkers. Daarbij wordt vaak verzuimd goede werkafspraken te maken, bijvoorbeeld over maken van fotokopieën of foto’s en over de beantwoording van vragen, zodat er geen enkel zicht meer is op hoe het procesdossier er uit ziet.
In de beroepszaken waar de hulp van ProceD wordt ingeroepen, blijkt regelmatig pas uit het verweerschrift van de belastingdienst dat er veel meer stukken in het dossier zitten dan tot dan bij de klant bekend was. Voor ProceD betekent dit dat met een ruime achterstand aan de wedstrijd moet worden begonnen. Gelukkig lukt het vaak deze achterstand in te lopen. De overwinning had echter vaak veel ruimer kunnen zijn, wanneer eerder advies was gevraagd.

De conclusie is duidelijk. Zodra een belastingplichtige wordt geconfronteerd met vragen van de belastingdienst over de aangifte, is het verstandig gespecialiseerd advies te vragen van een partij zoals ProceD. Dat maakt het mogelijk een weloverwogen beslissing te nemen over een eventuele procesgang. En het voorkomt onoordeelkundig optreden tijdens de kwetsbare eerste contacten met de Belastingdienst, met alle negatieve gevolgen van dien. Procederen tegen de belastingdienst is nu eenmaal een specialisme. En wie de specialist niet op tijd raadpleegt, betaalt daar later een hoge prijs voor.

Facebook
Twitter
LinkedIn

PE-punten of PE-uren behalen?

ProceD geeft studiebijeenkomsten, incompany training en vaktechnisch overleg.


Lees verder »

Actualiteiten

publicaties

uitspraken

[TWTR]