Op 26 februari jl. heeft de Belastingdienst wederom een gevoelige nederlaag geleden in een procedure in de Tipgeverszaak. Het Hof Den Bosch veroordeelde de Belastingdienst tot betaling van een dwangsom van ruim € 68.000 wegens het uitblijven van de uitspraak op de bezwaarschriften tegen maar liefst 54 (navorderings)aanslagen, boete- en heffingsrentebeschikkingen.
Tevens besliste het Hof dat de inspecteur binnen twee weken alsnog uitspraak op de bezwaarschriften moet doen onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000 per uitspraak per dag met een maximum van ruim € 1.600.000.
Wat was er aan de hand? De Belastingdienst legt aan de hand van de verkregen informatie van de tipgever, met wie in 2009 een opbrengstafhankelijke tipgeverovereenkomst is gesloten, aan belanghebbende (navorderings)aanslagen met heffingsrente en vergrijpboete op over de jaren 2001 tot en met 2009. De inspecteur stelde vervolgens dat hij over informatie beschikte dat belanghebbende nog meer bankrekeningen in het buitenland aanhield en gaf een informatiebeschikking af. De inspecteur wachtte niet af totdat de informatiebeschikkingen onherroepelijk waren geworden maar legde over dezelfde jaren wederom (navorderings)aanslagen op.
In de bezwaarfase wenste de advocaat van belanghebbende inzage in het gehele dossier maar dat werd door de inspecteur geweigerd. Toen de inspecteur weigerde uitspraak op bezwaar te doen, werd de Belastingdienst namens belanghebbende in gebreke gesteld.
Tijdens de behandeling van het beroep bij het Hof deed de inspecteur een beroep op overmacht zoals bedoeld in artikel 4:15, lid 2, onderdeel c Awb. Het Hof maakte daar korte metten mee en stelde dat dit artikel niet voor dit doel was geschreven.
De uitspraak van het Hof Den Bosch volgt op de uitspraak in de tipgeverszaak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 februari 2015. In deze geruchtmakende zaak weigerde de inspecteur de naam van de tipgever prijs te geven, ondanks een onherroepelijke uitspraak van de geheimhoudingskamer van de Rechtbank Gelderland. Het Hof verbond daar in haar uitspraak de consequentie aan dat alle aan belanghebbende opgelegde (navorderings)aanslagen (en de daarmee samenhangende heffingsrente- en boetebeschikkingen) moesten worden vernietigd. Bovendien werd de inspecteur veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 75.000 aan proceskosten.
Tegen de uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld.