De Hoge Raad heeft in een massaal bezwaarprocedure een streep gezet door de vermogensrendementsheffing over de jaren 2017 en 2018 omdat sprake is van een ongeoorloofde inmenging van het in artikel 1 Eerste Protocol (EP) in samenhang met artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), gewaarborgde recht op een ongestoord genot van eigendom is vastgelegd.
Tot en met het jaar 2016 werd in box 3 belasting geheven over een vast rendement van 4 procent. Met dit percentage zocht de wetgever aansluiting bij rendementen die in de praktijk, over een langere periode bezien, gemiddeld zonder veel risico moeten kunnen worden behaald. Met het sinds 2017 geldende forfaitaire stelsel wilde de wetgever aansluiten bij de rendementen die door belastingbetalers in de voorafgaande jaren gemiddeld waren behaald. Daarmee is het tot en met 2016 geldende uitgangspunt verlaten dat het forfait is afgestemd op het rendement dat alle belastingplichtigen in de praktijk gemiddeld zouden moeten kunnen behalen zonder dat zij daarvoor (veel) risico hoeven te nemen. Door deze verandering is het forfaitair stelsel verder af komen te staan van een heffing over inkomen waarvan kan worden aangenomen dat een individuele belastingplichtige het daadwerkelijk heeft genoten waardoor het sinds 2017 geldende forfaitaire stelstel in strijd is met artikel 1 EP en artikel 14 EVRM.
De Hoge Raad ziet zich thans genoodzaakt belanghebbende adequate rechtsbescherming te bieden tegen de geconstateerde schending van zijn fundamentele rechten. Niet langer kan worden volstaan met de constatering van de schending of een onderzoek naar een individuele buitensporige last. De thans geldende regeling bevat nog steeds dezelfde tekortkomingen als die voor de jaren 2017 en 2018. De Hoge Raad oordeelt dat rechtsherstel in dit geval op zijn plaats is ondanks het feit dat de wetgever weliswaar sinds 2015 werkt aan spoedige invoering van een heffing op basis van werkelijke rendementen, maar die invoering niet vóór 2025 kan worden verwacht.
De Hoge Raad ziet aanleiding om de belastingplichtige rechtsherstel te bieden voor de vastgestelde schending van zijn fundamentele rechten door te bepalen dat met betrekking tot 2017 en 2018 alleen het werkelijke rendement in de heffing werd betrokken.
Het Ministerie van Financiën heeft vandaag, naar aanleiding van een Woo-verzoek van ProceD, documenten openbaar gemaakt over het door de Belastingdienst gevoerde beleid ten aanzien