EHRM oordeelt in zaak De Legé vs Nederland dat geen sprake is van schending nemo-teneturbeginsel

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft op 4 oktober jl. in de zaak De Legé vs Nederland geoordeeld dat het de inspecteur is toegestaan om bij het opleggen van een vergrijpboete gebruik te maken van bankafschriften en portefeuilleoverzichten van een buitenlandse bankrekening ten name van belanghebbende, die van hem zijn verkregen bij een rechtelijke beschikking tot openbaarmaking op straffe van een dwangsom. Zulks is, aldus het EHRM, niet in strijd met het nemo-teneturbeginsel. Dit beginsel houdt in dat niemand gehouden is bewijs tegen zichzelf te leveren en dat niemand gedwongen kan worden aan zijn eigen veroordeling mee te werken.
De Nederlandse belastingdienst verkreeg in 2005 via de Belgische belastingdienst informatie waaruit bleek dat belanghebbende zou beschikken over een bankrekening in Luxemburg. De saldi van die bankrekeningen waren door belanghebbende niet aangeven in zijn aangifte inkomstenbelasting. Naar aanleiding van deze informatie legde de Inspecteur navorderingsaanslagen inkomstenbelasting op over de jaren 1995 en 1996, verhoogd met vergrijpboeten. Omdat belanghebbende weigerde de gegevens betreffende de door hem aangehouden buitenlandse bankrekeningen aan de Inspecteur te verstrekken eiste de Staat vervolgens in Kort Geding van belanghebbende dat hij de betreffende gegevens zou overleggen. De voorzieningenrechter oordeelde dat belanghebbende op straffe van een dwangsom alle informatie betreffende die bankrekening moest verstrekken. In de fiscale procedures stelde belanghebbende zich op het standpunt dat de Inspecteur de verstrekte gegevens niet mocht gebruiken voor boetedoeleinden. De Hoge Raad oordeelde dat de verstrekte gegevens door de Inspecteur gebruikt mochten worden voor beboeting omdat de bankafschriften wilsonafhankelijk materiaal waren.
Tegen dit oordeel van de Hoge Raad diende belanghebbende een klacht in bij het EHRM. Belanghebbende betoogde dat de Belastingdienst had gehandeld in strijd met artikel 6 van het EVRM door onder druk bankafschriften te vorderen en deze te gebruiken voor het opleggen van een vergrijpboete. Belanghebbende betoogde dat de betreffende dagafschriften aangemerkt moesten worden als wilsafhankelijk materiaal. Dergelijk materiaal had, aldus belanghebbende, door de inspecteur niet gebruikt mogen worden voor beboetingsdoeleinden. De klacht van belanghebbende werd door het EHRM verworpen.

Facebook
Twitter
LinkedIn

PE-punten of PE-uren behalen?

ProceD geeft studiebijeenkomsten, incompany training en vaktechnisch overleg.


Lees verder »

Actualiteiten

publicaties

uitspraken

[TWTR]