Medeplegersboete van € 125.000 voor belastingadviseur van tafel!

De Rechtbank Noord-Holland heeft in een uitspraak van 10 juni jl. een medeplegersboete van € 125.000 vernietigd. De boete was aan een belastingadviseur opgelegd omdat zij betrokken was bij een Malta-structuur. De Rechtbank oordeelde dat de belastingadviseur ten aanzien van de vraag of de Maltese vennootschappen al dan niet in Nederland gevestigd waren een pleitbaar standpunt innam zodat geen sprake was van opzet of grove schuld.
Nadat de tussenhoudster (waarvan de aandelen middels personal holdings gehouden werden door drie broers en twee zusters) de aandelen in haar dochtervennootschap had verkocht aan een Amerikaanse beursgenoteerde onderneming, adviseerde belanghebbende die partner en vestigingsleider was van een belastingadvieskantoor, een Malta structuur op te zetten. De personal Holdings van de drie broers richtten een Maltese dochtervennootschap op waarin door ieder van de personal Holdings een bedrag van € 56 miljoen aan kapitaal werd gestort. Ook de personal Holdings van de twee zussen richtten een Maltese vennootschap op waarin eveneens door iedere personal Holding € 56 miljoen werd gestort. Vervolgens leenden de Maltese vennootschappen het gestorte kapitaal weer uit aan de familieleden. Doel van de constructie was de belastingheffing over de beleggingsinkomsten te matigen tot 10%.
De inspecteur stelde zich op het standpunt dat de Maltese vennootschappen in Nederland gevestigd waren en legde navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting op verhoogd met een vergrijpboete van 75%. Aan de belastingadviseur werd een vergrijpboete opgelegd van € 300.000 welke in bezwaar werd gematigd tot € 125.000. Tijdens de behandeling van het beroep stelde de inspecteur dat het door belanghebbende uitgebrachte advies niet strijdig was met de wet en dat het beoogde resultaat bereikt kon worden mits de Maltese vennootschappen ook daadwerkelijk op Malta gevestigd waren. De Rechtbank legt het standpunt van de inspecteur dan ook zo uit dat het medeplegen volgens hem is gelegen in het feit dat mevrouw X heeft nagelaten om de inspecteur namens de Maltese vennootschappen te verzoeken aangiftebiljetten uit te reiken en dat het daardoor aan haar opzet of grote schuld te wijten is dat te weinig belasting is geheven.
De Rechtbank gaat zeer uitgebreid in op de vestigingsplaatsdiscussie van de Maltese vennootschappen. Op basis van de feiten komt de Rechtbank tot het oordeel dat de aanname van belanghebbende dat de Maltese vennootschappen ook daadwerkelijk op Malta gevestigd waren een, naar objectieve maatstaven beoordeeld, pleitbaar standpunt vormde. Daardoor ontbreekt opzet of grove schuld zodat de boete moest worden vernietigd.

Facebook
Twitter
LinkedIn

PE-punten of PE-uren behalen?

ProceD geeft studiebijeenkomsten, incompany training en vaktechnisch overleg.


Lees verder »

Actualiteiten

publicaties

uitspraken

[TWTR]