De Hoge Raad oordeelde op 4 juni jl. dat het volgens de parlementaire toelichting niet mogelijk is om achteraf alsnog aan de administratieplicht te voldoen indien vaststaat dat de administratieplichtige heeft nagelaten een administratie bij te houden als hiervoor bedoeld. In een zodanig geval is daarom geen plaats voor toepassing van artikel 27e, lid 2, AWR, op grond waarvan de rechter aan de belanghebbende een nieuwe termijn stelt om alsnog te voldoen aan de in de informatiebeschikking bedoelde verplichting(en).
Aan belanghebbende zijn (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting over de jaren 2011 tot en met 2014. De aanslagen zijn voortgekomen uit een onderzoek waaruit naar voren kwam dat in de jaren 2011 tot en met 2014 jaarlijks enkele duizenden belastingaangiften langs elektronische weg waren ingediend vanaf IP-adressen die volgens de Inspecteur zijn terug te voeren op belanghebbende. Bij het opleggen van de aanslagen inkomstenbelasting heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat belanghebbende inkomsten heeft genoten uit het voor derden verzorgen van belastingaangiften.
Belanghebbende heeft tegen de aanslagen bezwaar gemaakt. In het kader van de behandeling van de bezwaarschriften heeft de Inspecteur belanghebbende verzocht de administratie van de jaren 2011 tot en met 2015 over te leggen. Belanghebbende heeft in reactie op dat verzoek geantwoord dat er geen administratie is. Vervolgens heeft de Inspecteur belanghebbende in de gelegenheid gesteld alsnog een administratie op te stellen en in te dienen. Belanghebbende heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. De Inspecteur heeft op 27 juni 2017 op de voet van artikel 52a AWR een informatiebeschikking gegeven (hierna: de informatiebeschikking).
Op het door belanghebbende ingesteld cassatieberoep oordeelde de Hoge Raad ambtshalve dat het niet mogelijk is om achteraf alsnog aan de administratieplicht te voldoen indien vaststaat dat de administratieplichtige heeft nagelaten een administratie bij te houden als hiervoor bedoeld en dat de rechter aan de belanghebbende geen nieuwe termijn kan stellen om alsnog te voldoen aan de in de informatiebeschikking bedoelde administratieve verplichtingen. De Hoge Raad voegt daaraan nog toe dat het stellen van nadere termijn om alsnog aan de informatiebeschikking te voldoen alleen geldt voor gevallen waarin de rechter in een procedure over een informatiebeschikking oordeelt dat een verzoek van de inspecteur om informatie te verstrekken – bijvoorbeeld op de voet van artikel 47 AWR – rechtmatig was.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2021:822