Gegevens die door de Belastingdienst zijn opgeslagen in databases vormen “op de zaak betrekking hebbende stukken” zoals bedoeld in artikel 8:42 Awb. Dat oordeelde de Hoge Raad in een overzichtsarrest van 4 mei 2018.
In onderhavige casus had belanghebbende de door hem genoten inkomsten als gastouder niet aangegeven in zijn aangifte inkomstenbelasting 2007. De Inspecteur heeft deze inkomsten nagevorderd.
De gegevens die de Inspecteur aan deze navordering ten grondslag heeft gelegd, zijn afkomstig uit een computerbestand van de Belastingdienst/Toeslagen waarin informatie is opgenomen met betrekking tot aangevraagde en uitbetaalde kinderopvangtoeslagen, waaronder gegevens betreffende aan gastouders uitbetaalde bedragen. Het desbetreffende computerbestand (hierna: het bestand) is ter beschikking gesteld aan de Inspecteur. Het bestand is een gegevensbestand (database), vervaardigd in Microsoft Access, dat gegevens van circa zeventigduizend belastingplichtigen bevat. De navorderingsaanslag is gebaseerd op informatie die volgens de Inspecteur in het bestand is opgenomen en betrekking heeft op belanghebbende.
Bij het Hof heeft de Inspecteur zogeheten schermprints van gegevens uit het bestand overgelegd waaruit volgens hem blijkt dat aan belanghebbende in 2007 € 14.471 is betaald voor zijn werkzaamheden als gastouder. Hof Arnhem-Leeuwarden besliste dat het bestand alleen was aan te merken als een op de zaak betrekking hebbend stuk voor zover daarin informatie was opgenomen met betrekking tot X.
In cassatie oordeelde de Hoge Raad dat in artikel 8:42 Awb neergelegde verplichting om de voor de beoordeling van de zaak van belang zijnde gegevens over te leggen niet beperkt is tot op papier vastgelegde gegevens. Die verplichting ziet ook op in elektronische vorm vastgelegde, op de zaak betrekking hebbende gegevens, waaronder begrepen grafische weergaven en afbeeldingen, die – op papier of in andere vorm – leesbaar of anderszins waarneembaar kunnen worden gemaakt. Deze in elektronische vorm vastgelegde gegevens moeten worden gerekend tot de stukken in de zin van artikel 8:42, lid 1, Awb.
Tot die stukken behoren daarentegen in beginsel niet softwareprogramma’s en andere elektronische systemen voor gegevensopslag, -bewerking, –verwerking of -beheer, aangezien dergelijke programma’s en systemen als zodanig geen op een zaak betrekking hebbende gegevens plegen te bevatten.
Voor gegevens die worden opgeslagen, bewerkt, verwerkt of beheerd in systematische gegevensverzamelingen (databases) heeft te gelden dat zij in beginsel alleen op de zaak betrekking hebben voor zover zij van belang en raadpleegbaar zijn met het oog op de aan de orde zijnde zaak. Deze gegevens vormen het op de zaak betrekking hebbende ‘stuk’, dat in de vorm van een afdruk of op een andere geschikte wijze ter beschikking moet worden gesteld. Daarbij is niet van belang of de desbetreffende gegevens worden ‘opgehaald’ uit één bestand of uit meer bestanden.
Het Hof heeft met zijn oordeel dat het bestand slechts is aan te merken als een op de zaak betrekking hebbend stuk voor zover daarin informatie met betrekking tot belanghebbende is opgenomen niet blijk gegeven van een onjuiste opvatting van het begrip op de zaak betrekking hebbende stukken.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2018:672&showbutton=true