Hoge Raad geeft uitleg begrip fout in de zin van artikel 16, lid 2, letter c, Awr

De Hoge Raad op 13 juli jl. geoordeeld dat het niet blokkeren van de automatische afdoening van de aangifte inkomstenbelasting tijdens een boekenonderzoek is aan te merken als een fout in de zin van artikel 16, lid 2, letter c, Awr. Daarmee ging ons hoogste Rechtscollege in tegen de uitspraak van de Rechtbank en het Hof.

De casus lag als volgt: Eind juni 2009 is bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld over de periode 2005 tot en met 2007. De controlerend ambtenaar heeft verzuimd bij aanvang van het boekenonderzoek de automatische afdoening van de aangiften in de inkomstenbelasting te blokkeren. Op 11 december 2009 heeft belanghebbende niet eerder aangegeven buitenlands vermogen vrijwillig gemeld (hierna: de vrijwillige verbetering).

De definitieve aanslag IB 2007 is opgelegd op 5 februari 2010. Daarin is geen rekening gehouden met bevindingen uit het boekenonderzoek en met de vrijwillige verbetering. Met dagtekening 23 oktober 2010 is in verband met de vrijwillige verbetering een navorderingsaanslag IB 2007 opgelegd (hierna: de eerste navorderingsaanslag). Ook daarin is geen rekening gehouden met de bevindingen uit het boekenonderzoek.

Vervolgens is met dagtekening 2 december 2011 is een tweede navorderingsaanslag IB 2007 opgelegd ter zake van genoten inkomen uit aanmerkelijk belang en resultaat uit overige werkzaamheden (hierna: de tweede navorderingsaanslag). De tweede navorderingsaanslag is opgelegd naar aanleiding van bevindingen uit het boekenonderzoek.

Voor het Hof was onder meer in geschil of de tweede navorderingsaanslag mocht worden opgelegd.
Het Hof oordeelde dat het verzuim van de controlerend ambtenaar om in de computersystemen van de Belastingdienst vast te leggen dat er een boekenonderzoek liep, dient voor rekening en risico te blijven van de Inspecteur. Het Hof heeft de betreffende verzuim aangemerkt als een verwijtbaar onjuist inzicht van de Inspecteur in de feiten die bepalend zijn voor de (omvang van de) belastingplicht, zodat geen sprake is van een fout in de zin van artikel 16, lid 2, aanhef en letter c, AWR die navordering rechtvaardigt.

Tegen dat oordeel van het Hof tekent de Staatssecretaris cassatie aan. De Staatssecretaris betoiogt dat het Hof het abusievelijk niet vermelden van het boekenonderzoek in het computersysteem van de Belastingdienst ten onrechte heeft aangemerkt als een gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht in de feiten.

De Hoge Raad stelt in zijn arrest voorop uit de parlementaire behandeling van het in artikel 16, lid 2, aanhef en letter c, AWR opgenomen voorschrift moet worden afgeleid dat het begrip ‘fout’ in deze bepaling neutraal en ruim is bedoeld, en dat daaronder moet worden verstaan elke misslag die bij de Belastingdienst optreedt in verband met de aanslagregeling, zoals schrijf-, reken-, overname- en intoetsfouten maar ook andere fouten zoals “fouten ten gevolge van de geautomatiseerde verwerking van aangiften”, indien het gevolg daarvan is dat de belastingschuld op een te laag bedrag is vastgesteld. De wetgever heeft, zo vervolgt de Hoge Raad, met de introductie van deze regeling echter niet willen breken met de voorheen ontwikkelde rechtspraak over beoordelingsfouten van de inspecteur.

Vervolgens oordeelt de Hoge Raad, onder verwijzing naar zijn arresten van 27 juni 2014, BNB 2014/202 en 203, dat het feit dat de controlerend ambtenaar in het onderhavige geval heeft nagelaten het boekenonderzoek in het computersysteem van de Belastingdienst te vermelden, is aan te merken als een fout in de ruime en neutrale zin die aan dat begrip toekomt in artikel 16, lid 2, aanhef en letter c, AWR. Dat bij het opleggen van de eerste navorderingsaanslag geen rekening is gehouden met de bevindingen uit het boekenonderzoek, is het gevolg van het achterwege blijven van deze vermelding. Aldus is de eerste navorderingsaanslag tot een te laag bedrag vastgesteld als gevolg van een fout in de zin van artikel 16, lid 2, aanhef en letter c, AWR, die navordering rechtvaardigt. Het geding wordt verwezen naar het Hof Arnhem-Leeuwarden.

De Belastingdienst wordt in deze casus tot twee keer toe gered door artikel 16, lid 2, letter c, Awr. Niet anders kan worden geconcludeerd dat de Belastingdienst in onderhavige zaak erg onzorgvuldig aan het werk is gegaan. Eerst wordt verzuimd om bij de aanvang van het boekenonderzoek de automatische afdoening van de aangiften inkomstenbelasting te blokkeren. Vervolgens wordt er bij de eerste navorderingsaanslag alleen rekening gehouden met de inkeer. De gevolgen van de uitkomsten van het boekenonderzoek kunnen pas middels een tweede navorderingsaanslag in de belastingheffing worden betrokken. Slordig werk van de Belastingdienst maar ze worden “gered” door de Hoge Raad.

 

URL https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2018:1203&showbutton=true

Facebook
Twitter
LinkedIn

PE-punten of PE-uren behalen?

ProceD geeft studiebijeenkomsten, incompany training en vaktechnisch overleg.


Lees verder »

Actualiteiten

publicaties

uitspraken

[TWTR]