In zijn uitspraak van 5 april 2019 oordeelt de Hoge Raad dat uit het uitblijven van een reactie op het verzoek van de inspecteur om een afspraak te maken voor een hoorgesprek niet mag worden afgeleid dat een belanghebbende afstand doet van zijn recht om te worden gehoord.
Omdat belanghebbende geen gevolg had gegeven aan de uitnodiging tot het doen van aangifte voor de vennootschapsbelasting voor het jaar 2014, heeft de Inspecteur de aanslag voor dat jaar opgelegd naar een door hem ambtshalve vastgesteld belastbaar bedrag van € 50.000 en bij beschikking een verzuimboete opgelegd. Belanghebbende heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen deze aanslag en de daarbij gegeven boetebeschikking. In het bezwaarschrift stelt belanghebbende dat hij gehoord wil worden indien de inspecteur geheel of gedeeltelijk niet aan zijn bezwaren tegemoet komt.
Bij brief van 31 augustus 2016 heeft de Inspecteur belanghebbende in de gelegenheid gesteld alsnog aangifte voor de vennootschapsbelasting voor het jaar 2014 te doen en het bezwaar tegen de boete te motiveren. Deze brief bevat geen mededelingen naar aanleiding van het verzoek van belanghebbende om te worden gehoord. Belanghebbende heeft niet gereageerd op deze brief. De Inspecteur heeft bij brief van 29 september 2016 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld aangifte te doen en het bezwaar tegen de boete te motiveren. Belanghebbende heeft niet gereageerd op deze brief. De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de aanslag en de boetebeschikking gehandhaafd. Daarbij heeft de Inspecteur vermeld dat hij heeft afgezien van het horen van belanghebbende omdat de bezwaren kennelijk ongegrond zijn.
De Hoge Raad oordeelt dat belanghebbende in haar bezwaarschrift te kennen heeft gegeven dat zij gehoord wilde worden. In zijn brief van 29 september 2016 heeft de Inspecteur belanghebbende verzocht om vóór 14 oktober 2016 te reageren voor het maken van een afspraak. Wanneer de inspecteur op een dergelijk verzoek geen reactie ontvangt, mag hij daaruit, aldus de Hoge Raad, niet afleiden dat de belanghebbende stilzwijgend afstand doet van zijn recht om te worden gehoord. De Hoge Raad verwijst daarbij naar zijn uitspraak van 15 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI3751.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2019:524