Zonder verzoek geen immateriële schadevergoeding

Het voorschrift dat in de regel moet worden verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn geldt zonder onderscheid voor procedures waarin het gaat om aanspraken ontleend aan het nationale recht en procedures waarin het gaat om aanspraken ontleend aan het recht van de Europese Unie. Deze voorwaarde maakt het effectueren van het recht op vergoeding van immateriële schade niet uiterst moeilijk of praktisch onmogelijk. Het hiervoor bedoelde voorschrift is dan ook niet in strijd met de Unierechtelijke beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid. Dat oordeelde de Hoge Raad op 16 september 2022 in een zaak over de toepassing van de BPM waarin de belanghebbende verzuimd had een immateriële schadevergoeding (IMSV) te verzoeken.
In hoger beroep is de redelijke termijn overschreden. Belanghebbende heeft evenwel geen verzoek gedaan voor vergoeding van immateriële schade in hoger beroep, zodat geen grond bestaat voor een dergelijke vergoeding. Het Hof verwijst daarvoor naar het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252.
In het door belanghebbende ingediende cassatieberoep oordeelde de Hoge Raad dat in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie het recht op berechting binnen een redelijke termijn besloten ligt, maar daaruit vloeit niet voort dat de rechter zonder dat daartoe een verzoek is gedaan schadevergoeding wegens het overschrijden van die termijn moet toekennen. Hierbij wijst de Hoge Raad erop dat ook ingeval een rechterlijke instantie van de Unie haar verplichting schendt een zaak binnen een redelijke termijn te berechten, een verzoek is vereist voor het verkrijgen van schadevergoeding.

 

Facebook
Twitter
LinkedIn

PE-punten of PE-uren behalen?

ProceD geeft studiebijeenkomsten, incompany training en vaktechnisch overleg.


Lees verder »

Actualiteiten

publicaties

uitspraken

[TWTR]