De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 16 juni 2020 geoordeeld dat onder verzending per post in de zin van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb, niet langer uitsluitend wordt verstaan verzending via PostNL. Dit brengt mee dat een bezwaar- of (hoger)beroepschrift ook tijdig is ingediend als het voor het einde van de termijn bij een andere postaanbieder dan PostNL ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Onder andere postaanbieder wordt voor in Nederland ter post bezorgde stukken verstaan ieder bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) geregistreerd postvervoerbedrijf.
De CRvB verwijst in zijn uitspraak naar het arrest van 27 maart 2019 waarin het Hof van Justitie van de Europese Unie, C-545/17, ECLI:EU:C:2019:260 (Pawlak/KRUS), heeft geoordeeld dat de Richtlijn betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (97/67/EG), zoals laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/6/EG, zich verzet tegen een nationale regeling die, zonder dat daarvoor een objectieve rechtvaardiging wegens redenen van openbare orde of openbare veiligheid bestaat, alleen de afgifte van een processtuk in een postkantoor van de enige voor de universele postdienst aangewezen aanbieder, erkent als gelijkwaardig aan de indiening van het processtuk bij de betrokken rechterlijke instantie.
Appellant heeft aangevoerd dat het bezwaarschrift op 19 december 2017 ter post is bezorgd bij Falk Post. Falk Post betreft een bij de ACM geregistreerd postbedrijf. Terpostbezorging vindt plaats op het moment waarop een poststuk in een brievenbus van een bij de ACM geregistreerd postbedrijf wordt gedeponeerd dan wel op het moment waarop het aan een bij de ACM geregistreerd postbedrijf wordt aangeboden.
Met de enkele stelling dat het bezwaarschrift op 19 december 2017 via een brievenbus aan de buitenzijde van het kantoor van de gemachtigde van belanghebbende is aangeboden aan Falk Post, heeft belanghebbende dit niet aannemelijk gemaakt. Ook een print van het tijdschrijfsysteem van het kantoor van de gemachtigde maakt niet dat het aannemelijk is dat het bezwaarschrift op 19 december 2017 is aangeboden aan Falk Post. Zoals ter zitting door de gemachtigde is verklaard betreft het tijdschrijfsysteem geen postregistratiesysteem.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CRVB:2020:1207