Belastingdienst moet kennisgroepstandpunten openbaar maken

In een opzienbarende uitspraak van 12 juli jl. oordeelde de Rechtbank Rotterdam dat de Belastingdienst zich bij de behandeling van een verzoek tot openbaarmaking van een kennisgroepstandpunt ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat dergelijke stukken persoonlijke beleidsopvattingen voor intern beraad zijn en daarom niet openbaar gemaakt kunnen worden.
Op 10 april 2019 heeft eiseres bij het Ministerie van Financiën een verzoek om informatie op grond
van de Wob ingediend. Met dit verzoek is om de volgende informatie gevraagd:
1. De binnen de Belastingdienst in het tijdvak 2000 tot heden gebruikte handleiding(en) / intern
beleid inzake wanneer wel/niet voldaan is aan de voorwaarden voor een fiscale eenheid
omzetbelasting op grond van artikel 7, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968?
2. De binnen de Belastingdienst in het tijdvak 2000 tot heden gebruikte handleiding(en) / intern
beleid inzake wanneer wel/niet voldaan is aan de voorwaarden voor een fiscale eenheid
omzetbelasting op grond van artikel 7, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968
tussen een maatschap en een (werk) B.V.
Bij het primaire besluit heeft de Staatssecretaris van Financiën (hierna: Staatssecretaris) het verzoek afgewezen. In het primaire besluit overwoog de Staatssecretaris dat een tweetal kennisgroepstandpunten zijn aangetroffen maar dat deze niet voor openbaarmaking in aanmerking komen omdat zij antwoorden op rechtsvragen bevatten die zijn aan te merken als persoonlijke beleidsopvattingen die zijn gedaan in het kader van intern beraad. Nadat eiseres op 16 juli 2019 bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit en zij verweerder bij brief van 9 maart 2021 in gebreke heeft gesteld, heeft eiseres op 1 april 2021 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift. Vervolgens heeft de Staatssecretaris alsnog op het bezwaarschrift beslist. Daarin heeft de Staatssecretaris overwogen dat in tegenstelling tot wat in het primaire besluit is overwogen, de daarin genoemde kennisgroepstandpunten niet vallen onder de reikwijdte van het verzoek aangezien dat verzoek zich niet uitstrekt tot persoonlijke beleidsopvattingen wat de kennisgroepstandpunten inhoudelijk zijn. De Staatssecretaris heeft aangegeven dat een kennisgroepstandpunt wordt opgesteld naar aanleiding van een rechtsvraag van een behandelend inspecteur in een concreet geval en dat de kennisgroepstandpunten breed worden gedeeld binnen de Belastingdienst en in beginsel ook worden gevolgd als eenzelfde rechtsvraag zich bij een andere inspecteur voordoet. Hoewel de kennisgroepstandpunten, aldus de rechtbank, daarmee nog niet formeel als beleid zijn vastgesteld, reiken zij verder dan alleen voor dat concrete geval en hebben zij materieel dezelfde waarde als formeel vastgesteld beleid, namelijk een in beginsel vaste gedragslijn binnen de Belastingdienst totdat verweerder dat formeel als beleid vaststelt of besluit het kennisgroepstandpunt niet over te nemen. De rechtbank concludeert dan ook dat de Staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de kennisgroepstandpunten persoonlijke beleidsopvattingen voor intern beraad zijn en daarom niet openbaar gemaakt kunnen worden.

Facebook
Twitter
LinkedIn

PE-punten of PE-uren behalen?

ProceD geeft studiebijeenkomsten, incompany training en vaktechnisch overleg.


Lees verder »

Actualiteiten

publicaties

uitspraken

[TWTR]