Hoge Raad houdt strikt vast aan vijfjaarstermijn bij verzoek om ambtshalve vermindering

De Hoge Raad oordeelde op 2 december 2022 dat artikel 45aa van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting meebrengt dat een verzoek om ambtshalve vermindering moet zijn ingediend binnen vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft. Dit heeft tot gevolg dat het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering binnen deze termijn niet mogelijk is indien die navorderingsaanslag wordt opgelegd na het einde van deze vijfjaarstermijn. Deze onmogelijkheid is het gevolg van de keuze van de regelgever de termijn voor indiening van een verzoek om ambtshalve vermindering afhankelijk te stellen van het einde van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft, en bijvoorbeeld niet van het einde van de navorderingstermijn of het moment waarop de belastingaanslag is opgelegd. Mede gelet op de mogelijkheid tegen een navorderingsaanslag als de onderhavige een rechtsmiddel aan te wenden, kan niet worden gezegd dat het handhaven van de hiervoor genoemde termijn in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.
Belanghebbende deed in cassatie een beroep op het arrest van de Hoge Raad van 29 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1871. Volgens de Hoge Raad verschilt onderhavige casus van de situatie die aan de orde was in het arrest van de Hoge Raad van 29 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1871.Daarin ging het om een tijdig verzonden verzoek dat als gevolg van een niet voor rekening van belanghebbende komende omstandigheid na afloop van de vijfjaarstermijn door de inspecteur was ontvangen.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2022:1795

Facebook
Twitter
LinkedIn

PE-punten of PE-uren behalen?

ProceD geeft studiebijeenkomsten, incompany training en vaktechnisch overleg.


Lees verder »

Actualiteiten

publicaties

uitspraken

[TWTR]